Veelgestelde vragen

Hieronder vind je een selectie van de meest gestelde vragen over graszoden. Staat het antwoord op je vraag er desondanks niet tussen? Neem gerust even contact met ons op.

Algemeen

Wij houden een dikte van 1,5 a 2 cm aan. Dit is tevens de hoogte die je kunt aanhouden voor de aansluiting op de terrastegels of vlonder.

1 rol graszoden is 1 m2 LxB = 250×40 cm

Afhankelijk van hoe vochtig de graszoden zijn kan het gewicht variëren tussen de 12 kg en 15 kg.

Graszoden kun je het hele jaar door leggen, mits de ondergrond niet bevroren is. In de praktijk zijn januari en februari daarom vaak minder geschikt, maar in een zachte winter kun je ook in deze maanden graszoden aanleggen. Wanneer het kort na het aanleggen van de grasmat gaat vriezen, zullen de graszoden niet afsterven. Zodra het buiten weer warmer wordt, zullen de graszoden verder wortelen.

Graszoden bestaan uit levend materiaal en vraagt daarom een goede verzorging. In opgerolde toestand blijven de rollen ongeveer 24 uur in goede conditie, bij kouder weer kunnen de graszoden iets langer opgerold goed blijven. Let op: opgerold gazon mag niet in de zon worden gelegd. Zo voorkom je uitdroging.

Mocht het direct leggen van de graszoden niet mogelijk zijn, dan is uitrollen en met water besproeien noodzakelijk.

Na twee dagen begint het opgerolde gras af te sterven en is het niet meer geschikt om een gazon van te maken. Leg de grasrollen niet in de zon en houd ze vochtig met de tuinsproeier. Dit voorkomt uitdroging. Is direct verwerken van de zoden niet mogelijk, dan is uitrollen en met water besproeien noodzakelijk.

Werken in natte grond is schadelijk. Wacht dus tot de grond voldoende droog is. Als er plassen op de voorgewerkte grond blijven staan raden wij ten zeerste af om de graszoden te leggen.

Bij extreem warm weer raden wij af om graszoden te leggen. Denk hierbij aan een hittegolf.

Voorbereiding

Tijdens alle bewerkingen mag de grond wel iets vochtig zijn, maar niet te nat. Op een dichtgesmeerde grond zullen de zoden moeilijk aanslaan. Wacht dus tot de grond voldoende opgedroogd is.

Bij vernieuwing/vervanging van het gazon dienen de oude zoden goed ondergespit te worden of bij voorkeur afgestoken en afgevoerd te worden. Spit de grond ongeveer 25 tot 30 cm diep om. Bij een nieuw gazon is het verstandig de ondergrond eerst ongeveer 50 cm diep los te maken.

Het is erg belangrijk dat er voldoende zwarte grond onder de graszoden zit, hiervoor houden we zelf een minimum van 30 á 40 cm aan. Eventueel gele grond dient te worden verwijderd tot deze diepte en worden vervangen door zwarte grond. Deze kan eventueel zijn verrijkt met bemesting.

De eerste 3 a 4 weken hebben de graszoden hun voeding van kort bij de wortel nodig aangezien hij nog niet genoeg geworteld is om zijn voeding uit de bodem daar onder te halen. Je kunt de voedingstoestand van de bodem vervolgens verbeteren door er daarna een laagje Aanleg gazon van DCM er over te strooien. Deze kun je met een hark losjes met de toplaag van de ondergrond Deze bemesting is speciaal ontwikkeld voor de worteling van de graszoden. Voor verder advies omtrent de juiste bemesting voor je tuin zijn we je graag van dienst.

Voor het leggen van de graszoden moet de ondergrond voldoende vast en volkomen egaal en vlak zijn. Werken in natte grond is schadelijk. Wacht dus tot de grond voldoende droog is. Bij voorkeur door voetje voor voetje aan te lopen (snelste en beste manier), maar ook door te rollen of walsen wordt de ondergrond vastgedrukt. Een goed aangedrukte grond is de basis voor een mooi gazon.

Doe je dit niet dan zakt de grond bij regenval in, wat later een onregelmatig gazon kan geven. Hierdoor kan er water op het gazon blijven staan. Ook met het maaien zal dit hinder opleveren als de ondergrond niet vlak is.

Nee. Gebruik voor het egaliseren en aantrappen nooit een trilplaat. Met een trilplaat wordt de bodem volkomen dicht en zullen de zoden niet vastgroeien.
Er kan met een hark geëgaliseerd worden, maar het beste resultaat krijg je door met een plank de grond te schaven. Dit wordt afrijen genoemd. Afrijen voorkomt putten, bulten en een slechte, oneffen maaihoogte. Na het afrijen licht losharken. Loop niet meer op het oppervlak. Nu kunnen de graszoden uitgerold worden.

Aanleg

Tijdens alle bewerkingen mag de grond wel iets vochtig zijn, maar niet te nat. Op een dichtgesmeerde grond zullen de zoden moeilijk aanslaan. Wacht dus tot de grond voldoende opgedroogd is. Rol de zoden zo snel mogelijk na ontvangst zo uit zodat ze strak tegen elkaar aan liggen. Langs de omtrek van het gazon de zijkanten aanvullen met grond, om uitdroging van de randen te voorkomen. Bij warm en zonnig weer al meteen water geven!

Je kunt de graszoden het best in een wildverband leggen, dat wil zeggen dat je met het eindstuk van een baan gebruikt als het beginstuk van de volgende baan. Deze methode wordt bijvoorbeeld ook toegepast bij het leggen van laminaat. Hou hier wel rekening mee dat het stuk waar je de nieuwe baan mee start een minimale lengte van 30cm heeft.

Dit gaat het makkelijkst met een (oud) broodmes, dit heeft vrijwel iedereen in de besteklade liggen en door de kartels op het broodmes ga je gemakkelijk door het wortelpakket van de graszoden heen.

Na het leggen van de zoden is stevig aanrollen of aankloppen belangrijk om goed contact met de ondergrond te krijgen. Dit kan doormiddel van een 70 kg wals of door het voetje voor voetje lopen over een plank. Dit bevordert de worteling van de graszoden in de ondergrond. Na het aandrukken dien je de zoden goed nat te maken.

Bij zonnig weer zeker niet tot ’s avonds wachten! Veel water geven zolang de zoden nog niet vastgegroeid zijn, is bepalend voor het succes. De eerste paar weken wel 2 à 3 keer per dag de sproeier erop. Het gras heeft dit – vooral in de felle zon – hard nodig. ’s Nachts verdrogen de zoden niet. Leg je de zoden in een periode van regen? Dan hoef je natuurlijk minder te sproeien want het hoeft geen waterballet te worden. Zoals met alle groenvoorziening is dit ook een beetje op het gevoel. Vier tot zes weken na het uitrollen zijn de zoden vastgegroeid. Het gevaar van uitdrogen is dan veel minder groot. Vanaf nu is het bij droogte beter 1 keer per week ’s avonds te sproeien.

Afhankelijk van het jaargetijde, zal er vrij snel na het leggen gemaaid moeten worden. Meestal is dat al na 10 dagen het geval. Het risico bestaat wanneer je eerder begint met maaien of op te korte stand dat de graszoden niet voldoende hebben kunnen wortelen. Door de kracht van het mes onder de grasmaaier, slaat deze het jonge gras los. Hierdoor kunnen kale plekken ontstaan.

Het mes onder de grasmaaier moet scherp zijn en op de juiste maaihoogte afgesteld zijn. Een goeie maaihoogte ligt ongeveer tussen de 3 en 4 cm.

De eerste maand dient het gazon of speelveld nog voorzichtig te worden behandeld. Loop de eerste weken dus zo weinig mogelijk op het gazon. De zoden moeten namelijk eerst stevig op de ondergrond vastgegroeid zijn.

Onderhoud

Een gazon is niet het meest veeleisende deel van je tuin. Maar zoals met elke groenvoorziening wordt goed en vooral regelmatig onderhoud, beloond met een fraai en gezond grastapijt. Door het bemesten in combinatie met regelmatig maaien, heeft onkruid minder kans en blijft het gazon mooi groen van kleur.

Strooi in maart of april per 100 m² gazon 4 tot 5 kg korrelmest, waarin Stikstof (N), Fosfaat (P) en Kalium (K) zit. Drie onmisbare stoffen voor een gezonde groei van het gras.                

Na deze voorjaars / basisbemesting bemest je eenmaal in de 4 tot 6 weken met een kunstmest in een dosering van 1 tot 2 kg per 100 m². Wij kunnen je verder adviseren over de juiste meststoffen. Gebruik je langzaam werkende gazonmeststoffen? Dan kun je de hoeveelheid bemesting aanpassen aan de langzaam vrijkomende voedingsstoffen.              

DCM Najaarsmeststof Gazon is speciaal samengesteld en afgestemd op het gebruik in het najaar. Het bevat een extra hoog kaliumgehalte om het gazon af te harden en te beschermen tegen betreding, vorst en andere weersomstandigheden. Zo blijft je gazon diepgroen, sterk en dicht. Door de dichte zoden krijgt mos geen kans.      

Bemest altijd voor de regen of een besproeiing, zodat de meststoffen goed op kunnen lossen en het gazon niet verbrand. Om schimmel en andere problemen te vermijden is het zaak om na begin september geen kunstmest meer te strooien omdat het gazon de meststoffen niet meer volledig kan opnemen.

Hoe je een mooi gazon kunt aanleggen, heb je kunnen lezen in de rubriek ‘Aanleg & onderhoud‘. Minstens even belangrijk is hoe je een gazon mooi kunt houden. Hierboven vind je de belangrijkste aandachtspunten om je gazon in goede conditie te houden.

 

In februari / maart begin je met het strooien van kalk . Het strooien van kalk voorkomt verzuring van de grond, zodat voedingsstoffen uit de bodem beter benut kunnen worden. Heb je vragen over de dosering of werkwijze? Wij helpen je graag, neem gerust contact met ons op.

Tijdens de aanleg van je gazon is het raadzaam om de groenkalk door de grond te vermengen. Verder kun je deze kalk het beste ook ieder najaar over het gras strooien. Dit zorgt ervoor dat her gras een sterkere celwand krijgt en daarom goed beschermt de wintermaanden in gaat. Hiermee verhoog je ook de weerstand tegen onkruid mos en schimmels.

Veel gazons worden te kort gemaaid en daardoor zien ze er minder fraai uit, dit voorkom je als een maaihoogte van 3,5 cm aanhoudt.

Laat je gras niet te lang worden. Het maaien wordt dan zwaarder en de kwaliteit van het gazon wordt dan snel minder. Als je te lang wacht met maaien en je dus grotere hoeveelheden afgemaaid gras krijgt, kun je dit gras beter opvangen of afharken. Zo voorkom je mos vorming en verstikking van het gazon. Indien je regelmatig (enkele keren per week) je gazon maait, is het niet noodzakelijk om het afgemaaide gras te verwijderen. Hierin zitten namelijk veel voedingsstoffen die het gazon weer kan opnemen. Na begin september kun je beter wel al het gras opvangen, omdat het gazon de meststoffen niet meer volledig kan opnemen. Ook de bladeren van bomen, die in de herfstperiode op het gazon vallen, dien je van het gazon te harken. Dit om verstikking van het gras te voorkomen.

Stel bij droog weer de maaimachine wat hoger af. Hiermee blijft de energie in het plantje en kan die zich beter tegen de warmte weren.

Sproei niet te veel en te snel. De wortels gaan dan niet diep de grond in. Bij droogte 1 of 2 maal per week ’s avonds sproeien. Het gras mag best een beetje zijn best doen om bij de vochtige ondergrond te komen. Wanneer je sproeit, doe het dan enige uren achter elkaar. Dat is veel beter voor het gazon dan vaak en weinig sproeien. En wacht bij extreem warm weer niet tot de avond, zeker als dit in combinatie met wind is, kan dit je gazon snel doen uitdrogen.

Wanneer je jarenlang over het gras loopt, wordt de bovenlaag zeer vast en krijgen de wortels een tekort aan zuurstof. Het gazon leeft ervan op wanneer je met een mestvork of handprikker op 10 cm afstand en minstens 10 cm diep gaatjes prikt. Regelmatig doorluchten van het gazon gaat mos groei tegen. Eén à tweemaal per jaar met een verticuteerhark uitkammen is eveneens goed voor je gazon.

Ongedierte

Onder elk gazon is er veel ongedierte te vinden dat organisch materiaal verteert. Sommigen zijn niet schadelijk voor het gazon en zorgen ervoor dat de grasmat goed belucht blijft. Maar er zijn ook soorten die wel schade aanrichten, zoals Engerlingen. Dit zijn de dikke larven van bladsprietkevers. Ze eten de plantenwortels op en tasten zo onze perfect gelegde en onderhouden gazons aan. Engerlingen zijn larven van onder andere de meikever, junikever, sallanderkever, mestkever en rozenkever. Ze zijn te herkennen aan hun c-vormig lichaam met een verdikt achterlijf. De kleur is meestal geelwit met een oranjebruine kop en drie paar poten. Ze kunnen twee á vier centimeter lang worden en komen meestal na een zestal weken uit.

De eerste paar weken voeden de larven zich met (dood) organisch materiaal zoals afgestorven plantenresten. Daarna schakelen ze over op (levend) de haarwortels van het gras om alle plantenwortels op te eten. Hierdoor zullen de zoden los komen te liggen en neemt de opname van water en voeding sterk af. Het resultaat is verdroogde, dode, gele of zelfs open plekken in het gazon

In zwaar getroffen tuinen vliegen de volwassen kevers in het begin van de avond in grote aantallen uit het gras omhoog om eitjes te gaan leggen. Dit doen ze vanaf begin mei tot en met juni. De kevers zelf zijn onschadelijk voor het gras van je gazon, maar hun larven wel. De schade in het gazon wordt pas zichtbaar wanneer de larven al volgroeid zijn.

Eerste tekenen zijn kleine gele plekken. Vanaf juli zijn de rupsen op hun grootst en zal de beschadiging het duidelijkst zichtbaar zijn. Wil je er zeker van zijn dat het om engerlingen gaat, maak dan op de plek waar het gras geel kleurt, een klein stukje gazon open. Je ontdekt dan onmiddellijk of er in de bodem eitjes of larven aanwezig zijn. Ook aanwezigheid van vogels zoals merels, spreeuwen en kraaien zijn een teken van engerlingen. Zij scharrelen in de gele grasplekken om de lekkere, dikke larven te vinden.

Slecht onderhouden gazons zijn vaak eerder vatbaar voor schade. Daarom is het erg belangrijk om je gazon preventief voldoende voeding (bemesting) en water te geven. Verticuteer in het voor en najaar tegen mos en om schadelijke keverlarven te vermijden. Wanneer je gazon al is geïnfecteerd is met engerlingen kun je het beste de larven zo snel mogelijk gaan bestrijden.

Engerlingen vangen is geen optie, aangezien zij nooit boven de grond komen. Gelukkig kun je ze wel succesvol en milieuvriendelijk bestrijden: met insecten dodende aaltjes. Deze specifieke aaltjes, zijn parasieten die het lichaam van de engerlingen binnentreden. Ze infecteren ze met bacteriën, waarna de larven verdoofd worden en sterven. Om de toepassing met succes uit te voeren moet wel aan verschillende voorwaarden voldaan worden. Zo is het belangrijk om de grasmat voldoende te beluchten. De aaltjes zitten in een poeder, dat je vervolgens oplost in lauwwarm water. Als je ze in de grond spuit, gaan ze in de poriën zitten. Als je de grond niet perforeert, blijft het aaltje bovenin zitten.

Het is zowel voor ons als kweker, alsook voor de particulier en hovenier wettelijk bepaald dat de chemische bestrijding van Engerlingen of Emelten verboden is. Dit heeft als reden dat deze bestrijdingsmiddelen al het bodemleven laten afsterven. Dat geldt dus ook voor het bodemleven wat wél een positief effect heeft in de grond.

Verwar Engerlingen niet met Emelten, de larven van langpootmuggen. Die zijn slanker en niet gekromd, week en bruingrijs. Ze hebben geen poten en je kan nauwelijks kop of staart herkennen. In tegenstelling tot Emelten komen Engerlingen nooit boven de grond voor. In de winter kruipen ze diep in de grond om te overwinteren en in het voorjaar als de temperatuur stijgt, komen ze terug naar boven. Emelten zijn larven die uit de 300 à 400 eitjes komen die de langpootmug vanaf augustus onder de grond legt. De larven zijn grijsbruin, zonder poten of duidelijke kop en tot 5 cm lang. Ze vreten ‘s nachts aan zowel de wortels als de stengelbasis van je gazon. Het resultaat: ronde kale plekken.

Emelten vangen is geen optie, aangezien zij nooit boven de grond komen. Gelukkig kun je ze wel succesvol en milieuvriendelijk bestrijden: met insecten dodende aaltjes. Deze specifieke aaltjes, zijn parasieten die het lichaam van de Emelten binnentreden. Ze infecteren ze met bacteriën, waarna de larven verdoofd worden en sterven. Om de toepassing met succes uit te voeren moet wel aan verschillende voorwaarden voldaan worden. Zo is het belangrijk om de grasmat voldoende te beluchten. De aaltjes zitten in een poeder, dat je vervolgens oplost in lauwwarm water. Als je ze in de grond spuit, gaan ze in de poriën zitten. Als je de grond niet perforeert, blijft het aaltje bovenin zitten. Het is zowel voor ons als kweker als ook voor de particulier of hovenier wettelijk bepaald dat de chemische bestrijding van Engerlingen en Emelten verboden is. Dit heeft als reden dat deze bestrijdingsmiddelen al het bodemleven laten afsterven. Dat geldt dus ook voor het bodemleven wat wél een positief effect heeft in de grond.

Groen-kalk

Groen-kalk gaat grondverzuring tegen, zorgt voor een betere voedselopname door de planten en verbetert de grondstructuur. Daarom raden wij u aan groen-kalk mee te bestellen bij uw graszoden.
Gazon kalk korrels - DCM Groen-kalk 3 kg

Hoeveel groen-kalk heb ik nodig?

De hoeveelheid groen-kalk die u nodig heeft wordt automatisch voor u uitgerekend op basis van de hoeveelheid graszoden die u heeft ingegeven, waarbij rekening wordt gehouden met de voordeligste combinatie van verpakkingen.

Aanlegbemesting

Aanlegbemesting verbetert de bodemstructuur en geeft fosforrijke voeding waardoor de inworteling wordt versneld. Daarom raden wij u aan aanlegbemesting mee te bestellen bij uw graszoden.
Gazonmeststof bodemverbetering - DCM Aanleg gazon 3 kg

Hoeveel aanlegbemesting heb ik nodig?

De hoeveelheid aanlegbemesting die u nodig heeft wordt automatisch voor u uitgerekend op basis van de hoeveelheid graszoden die u heeft ingegeven, waarbij rekening wordt gehouden met de voordeligste combinatie van verpakkingen.